top of page
  • Ralph Ummelen

Servicekosten



In zijn op 24 april 2020 gewezen arrest heeft de Hoge Raad de contractsvrijheid bij het sluiten van huurovereenkomsten in de vrije woonsector ten aanzien servicekosten beperkt en daarmee de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 30 oktober 2018 vernietigd.


Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde in 2018 nog dat de contractsvrijheid inhield dat het overeengekomen bedrag tussen partijen bepalend was, ook ten aanzien van de overeengekomen servicekosten. Volgens het Gerechtshof hoefde tussen de in de huurovereenkomst overeengekomen servicekosten en de werkelijke kosten geen verband te bestaan.


Daar heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 24 april 2020 een streep door gehaald. De bij de huurder in rekening te brengen servicekosten moeten in redelijke verhouding staan tot de werkelijk gemaakte kosten. De huurder kan daarom ook na het sluiten van de huurovereenkomst de overeengekomen servicekosten door de rechter laten toetsen. De vergoeding wordt vastgesteld op een bedrag dat in overeenstemming is met de voor de berekening daarvan geldende wettelijke voorschriften of met hetgeen als een redelijke vergoeding voor de geleverde zaken en diensten kan worden beschouwd (art. 7:259 lid 1 BW ).


Conclusie is dat verhuurders in de vrije sector dus niet de onbeperkte mogelijkheid hebben om allerlei vergoedingen te bedingen onder de noemer 'servicekosten'. Ook al zijn de kosten met huurder overeengekomen, dan nog kan huurder deze op juistheid en/of redelijkheid laten toetsen.


Voor vragen over huur (woon- en/of bedrijfsruimte) in algemeenheid of servicekosten en nutsvoorzieningen in het bijzonder kunt u bellen via 045 560 09 87 of mailen met Ralph Ummelen, huurrecht advocaat.


 

bottom of page