top of page
Ralph Ummelen

Vergoedingsrechten bij erfenissen en schenkingen (onder uitsluiting)


Tussen partijen die in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd en vervolgens gaan scheiden ontstaat vaak discussie over het geld dat is geërfd of als schenking is verkregen. Het is dan van belang te weten of de erfenis of schenking is verkregen onder uitsluitingsclausule. Is dat het geval - hetgeen bv. blijkt uit het testament of de notariële schenkingsakte - en is het verkregen bedrag op de gemeenschappelijke rekening van partijen gestort ( bijvoorbeeld de en/of- rekening), dan heeft de partij voor wie de erfenis of gift bestemd is een vergoedingsrecht op de gemeenschap voor het bedrag ter grootte van de erfenis of schenking. Wel moet worden aangetoond dat het bedrag van de erfenis of schenking niet ten goede is gekomen aan het privé vermogen van de partij in kwestie (erfgenaam of begiftigde). Een dergelijk vergoedingsrecht ontstaat ongeacht of partijen dit uitdrukkelijk zijn overeengekomen, ongeacht waaraan de bestedingen ten goede zijn gekomen en ongeacht wat er nog resteert van de bedragen, zo bepaalden het Gerechtshof Arnhem en s’-Gravenhage al eerder. Het is de trend die tot op heden ook in de lagere rechtspraak wordt gevolgd. Hof Den Bosch lijkt nu in het arrest van 9 november 2017 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2017:3752) af te wijken van deze trend door te oordelen dat geen vergoedingsrecht ontstaat wanneer het geërfde of geschonken bedrag consumptief is besteed. Een dergelijke besteding beschouwt het Hof als bijdrage in de kosten van de huishouding hetgeen een wettelijke verplichting is.

De Hoge Raad heeft zich hierover nog niet uitgelaten en dus blijft het (voorlopig) de vraag of het oordeel van het Hof Den Bosch in de rechtspraak navolging krijgt.


bottom of page